De priesterlijke zegen
22 De HERE nu sprak tot Mozes: 23 Spreek tot Aäron en zijn zonen: Zó zult gij de Israëlieten zegenen:
24 De HERE zegene u en behoede u;
25 de HERE doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig;
26 de HERE verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede.
27 Zo zullen zij mijn naam op de Israëlieten leggen, en Ik zal hen zegenen.
(Numeri 6:22-27)
Deze woorden uit Numeri 6 hebben voor mij persoonlijk een bijzondere betekenis. Het is namelijk de tekst die mijn ouders 55 jaar geleden meekregen als trouwtekst bij de inzegening van hun huwelijk. En wat is er nu niet mooier dan deze zegen mee te krijgen aan het begin van je leven samen en daarmee te weten dat je niet alleen samen deze weg mag gaan, maar dat God met je meegaat, dat je je gezegend mag weten met de naam van God.
Ook elke zondag mogen we aan het einde van de kerkdienst deze zegen weer meekrijgen in ons persoonlijk leven.
In deze zegen legt God zijn naam op ons, Hij legt zijn hand op ons hoofd en zegent ons. ‘Zegen’ betekent: bijval, bevestiging. Het is geen bovennatuurlijke aanvulling op de gebrokenheid van ons mens-zijn. Het betekent niet dat wij dingen moeten doen waar wij in wezen niet toe in staat zijn. Maar het betekent dat wij gezegend en wel ‘mens’ mogen zijn, niet meer en niet minder. De zegen wil ons niet van ons mens-zijn vervreemden, maar wijst ons juist op onszelf aan. Het tilt ons niet boven onszelf uit, maar zet ons met beide benen op de grond: ‘Ga je gang maar, wees mens, leef zoals Ik je geschapen heb: mens, geschapen naar Mijn beeld’. En mens zijn we als we helemaal onszelf kunnen zijn, wanneer we geheel en al als bondgenoten van God in deze wereld staan. Wanneer we uitblinken in liefde, gerechtigheid en vrede, dan komen we als mens volledig aan het licht. Maar zonder die hand op ons hoofd, zonder die uitgesproken zegen, redden we het niet. Die bevestiging van God hebben we nodig om niet uit de koers te raken. Want we weten allemaal dat we het als mens alleen niet redden. Maar deze gebrokenheid van de mens heeft niet het laatste woord. Nee, dat heeft juist de zegen. Het laatste woord is aan God, die wil dat we mens-zijn, zoals Hij het mens-zijn heeft bedoeld. God verzoent, vergeeft en schept nieuwe mogelijkheden als onze gebrokenheid weer eens om de hoek komt kijken. Dàt is ook gegeven met de naam die op ons wordt gelegd.
24 De HERE zegene u en behoede u; Ja, wij hebben het nodig dat er iemand is die ons beschermt tegen de gebrokenheid van ons mens-zijn.
25 de HERE doe zijn aangezicht over u lichten; Ja, want hoe donker kan het wel niet zijn in ons leven.
en zij u genadig; Ja, de zegen van God is ook een kwestie van genade, genade die alleen God ons kan geven.
26 de HERE verheffe zijn aangezicht over u; Ja, God zal zich over ons verheugen.
en geve u vrede; Ja, God schenkt ons zijn zegen om tot zegen te zijn.
En daarin is Jezus ons voorbeeld. Jezus maakte zich dienstbaar aan de liefde, aan Gods liefde, en daarmee kiest Hij vóór het leven en tegen de dood. Van deze Jezus zijn wij afhankelijk. Samen met Hem verschijnen wij voor Gods aangezicht, een aangezicht dat zich over ons wil verheffen. Samen met Hem verheffen wij ons aangezicht over anderen, over de hele wereld. Om samen met Hem anderen tot zegen te zijn.
27 Zo zullen zij mijn naam op de Israëlieten leggen, en Ik zal hen zegenen.
Zo mogen wij ons gezegend weten, in naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Ook in het nieuwe jaar.
Ali Stork