Laatste update maandag, 9 september 2024
maandag, 27 januari 2014 Marsumers om útens
In aflevering 6 van deze rubriek gaan we naar de Veluwe. Daar woont een echte ‘natuurman’ uit Marsum, Joop Hellinga. hieronder zijn verhaal.
Als middelste zoon van Kees en Marie Hellinga ben ik op 6 september 1966 geboren in Leeuwarden; dokter Kolff was niet thuis op het moment van de bevalling, maar voor de rest tot mijn negentiende getogen in Marsum, samen met oudere broer Sytze en jongere broer Willem. We woonden eerst in de Wielingastraat 2 en zijn op mijn zesde een huis opgeschoven, naar de Dr. Poptastraat 3.
Na de MAVO en de middelbare landbouwschool ben ik een jaar aan de slag geweest als schoonmaker/slachter bij de Mustang H&K te Leeuwarden. Ik wist wel wat ik als werk graag wilde gaan doen, en begreep ook dat dit niet te bereiken was met landbouwschool en schoonmaakervaring. Dus vanaf mijn negentiende ging ik op kamers in Velp, om een opleiding aan de bosbouw- en cultuurtechnische school te volgen. In die tijd was ik eigenlijk een deeltijd-Marsumer. Want al waren er de nodige leuke cafés in Velp en aan de Korenmarkt in Arnhem, en ging toch niks boven ons ‘Grauwe paard’ en de zaterdagavond in ons Berlikum!
Na mijn opleiding was het moeilijk om werk te vinden en heb ik eerst vrijwilligerswerk gedaan, maar na vele sollicitatie kreeg ik in augustus ’94 een baan bij de Dienst Landbouwkundig Onderzoek (het huidige Alterra) te Wageningen. Met mijn collega’s van de afdeling Veldbodemkunde maakten wij bodemkarteringen voor herinrichtingen, strategische groenprojecten et cetera. En nog steeds was ik deeltijd-Marsummer; in Wageningen had ik een kamer, en in Marsum mijn eerste huis en wel ‘het kleine café aan de Haven’ ofwel het huis waar oud klasgenoot en tevens schrijver van zijn levensverhaal op deze site ‘Marsumer om útens’ Gerard van der Bij (en familie) eerst hebben gewoond. Mijn leidinggevende in Wageningen hield rekening met het feit dat ik noorderling was en liet me veel projecten in het noorden doen, en zo kon de navelstreng met Marsum nog wat behouden blijven.
Na vier jaar gewerkt te hebben als ‘aardbolgrafeur’ ben ik vanaf oktober 98’ als directievoerder / toezichthouder gaan werken bij ingenieursbureau Arcadis Heidemij te Deventer. Mijn woonplaats werd Olst, een middelgroot dorp, prachtig gelegen aan de IJssel. Het ´terpdorp aan de zee´ werd als woonplaats definitief verlaten, en terugkijkend op de fijne momenten kan ik zeggen dat ik met veel plezier in Marsum heb gewoond.
In 2000 kocht ik een huis in Earnewâld met een prachtig uitzicht over mijn werkgebied: de ‘Alde Feanen’. Als opzichter bij ‘It Fryske Gea’ kon ik mijn hobby omzetten naar werk. Na 8 jaar als opzichter in de ‘Alde Feanen’, met als uitvalsbasis Earnewâld, en bijna 4 jaar in district Noord, met het beheerkantoor in Gytsjerk, en een uitgestrekt werkterrein van ‘De Groote Wielen’ tot en met ‘Noard Fryslân Bûtendyks’, kwam er een kans om een stap hogerop te gaan. Deze deed zich voor bij Natuurmonumenten, en wel als boswachter (officiële functiebenaming was beheerteammedewerker D) op de Veluwe, met het beheerkantoor in Leuvenum, vlak bij Ermelo. De werkterreinen betroffen onder andere het Leuvenumse bos en de landgoederen ‘Oud Groevenbeek’ bij Ermelo en ‘Oldenaller’ tussen Putten en Nijkerk. Ik vertrok naar de Veluwe en de nieuwe woonplaats werd Emst, gelegen tussen Epe en Vaassen. De nieuwe functie bij Natuurmonumenten betekende echter ook veel meer binnenwerk, dit kwam neer op zo goed als 90% achter een computerscherm, als “boswachter”… Na twee jaar was wel duidelijk geworden dat dit niet was waar mijn hart lag, en dus ben ik momenteel op zoek naar een nieuwe uitdaging, met meer buitenwerk en mensenwerk.
In Emst ben ik actief als vogelwachter bij Vogelwacht Epe / Vaassen (valt onder Landschapsbeheer Gelderland) en ben dus net als destijds in Marsum nog steeds actief in de weidevogelbescherming. Ook ben ik actief als vrijwillig begeleider bij een zorgboerderij in Oene, deze valt onder de zorginstantie Passarel. Op deze boerederij begeleid ik licht verstandelijk gehandicapten met allerlei werkzaamheden, zoals het maken van meubels van steigerhout. Kaatsen kennen ze hier op de Veluwe niet, maar de bossen lenen zich uitstekend voor mountainbiken, en dit doe ik met een groep variërend tussen de vijf tot tien personen op zondagmorgen, en ’s zomers op dinsdagavond. En dan is er vanzelfsprekend ook ‘it neipetear’…
De huidige link met Marsum is natuurlijk de Merke, de zondags is echt een reünie, en meestal beregezellig. Voor de rest kom ik weinig meer in Marsum, als je er niet meer woont, en ook niet meer actief bent in het verenigingsleven dan wordt de ‘afstand’ langzaam maar zeker groter. Toch denk ik met veel plezier terug aan mijn tijd in Marsum. De herinneringen gaan nog terug tot aan de kleuterschool en natuurlijk ook het oude ‘Swellenêst’. In die tijd hadden we een klas van zo’n 40 leerlingen! En hoe groot is nu het gehele aantal op ’ De Pôlle’? Als klein knaapje naar gymnastiekvereniging SSS, en later ook de keurgroep. En het volleyballen bij SSS, later na de fusie nog een jaar bij DFVS. Het kaatsen bij ‘Foarút’ met natuurlijk het altijd gezellige ‘neipetear’, en de nodige jaren tennis, het jeugdtoneel, de Aldjiersploech. Maar ook de fijne en leerzame tijd bij de vogelwacht denk ik nog regelmatig aan terug. En schaatsen op de oude ijsbaan bij Ritsumasyl, al was het als kind niet altijd even prettig om daar te schaatsen, het kon daar op die vlakte echt ‘glûpende kâld’ zijn! Maar je kunt gerust zeggen dat ik een mooie tijd in Marsum heb gehad!
Wat ik destijds een wat minder goede ontwikkeling vond, was de maatschappelijke verandering, die trouwens niet alleen in Marsum plaats vond. In de jaren ’90 was er een soort maatschappelijke kentering bezig, en in Marsum merkte je dat het steeds moeilijker werd om mensen te vinden voor bestuursfuncties en andere activiteiten. Je zag het aantal leden van sommige verenigingen langzaam maar zeker steeds kleiner worden. Sommige verenigingen hielden op te bestaan, of moesten fuseren. Als je kijkt naar het veranderings-proces dat wordt beschreven in het boek van Geert Mak, `Hoe God verdween uit Jorwerd`, dan had het boek ook de titel `Hoe God verdween uit Marsum` kunnen hebben. Het valt niet altijd mee om de leefbaarheid van een dorp op een bepaald gewenst peil te houden, en wie bepaalt wat die leefbaarheid inhoudt? De geografische ligging speelt daarbij mogelijk wel parten, het is toch wel een mooie forensenplek, zo dicht bij Leeuwarden. Op die vliegtuigen na dan…
En dan heeft die vliegbasis, naast het feit dat het voor de nodige werkgelegenheid zorgt, ook voor een groeibeperking van Marsum gezorgd. Al zijn er ook mensen die zeggen dat zonder die vliegbasis Marsum mogelijk al opgeslokt was door Leeuwarden en nu heeft het haar eigen karakter wat kunnen behouden. Denk Cruijff…
Bij de vraag of ik ooit terug zou willen naar Marsum komt vanzelf ´It paad werom` van Piter Wilkens in gedachten omhoog. Men zegt wel eens “Zeg nooit nooit”, dus dat ga ik ook niet doen. Soms vergelijk ik het leven met een boek, het is altijd weer afwachten wat het volgende hoofdstuk je brengt. Dus, wie weet…
Emst, januari 2014
09-09-2024 Prikbord
09-09-2024 Prikbord
07-09-2024 Prikbord
09-09-2024 Kerknieuws
03-09-2024 Kerknieuws
04-07-2024 Kerknieuws