‘Meteen daarna dreef de Geest hem de woestijn in. Veertig dagen bleef hij in de woestijn, waar hij door Satan op de proef werd gesteld. Hij leefde er te midden van de wilde dieren, en engelen zorgden voor hem.’ (Marcus 1:12,13 NBV)
Op 1 maart jl., aswoensdag, is de veertigdagentijd begonnen. De veertigdagentijd, ook wel lijdenstijd of vastentijd genoemd, is een tijd van bezinning en verandering. Het gaat erom de beperktheid van je eigen gedachten en levensstijl te ontdekken en daarin verandering te brengen.
In de bijbel lezen we al dat Jezus, voordat Hij iets ging verkondigen, een bezinnende periode doormaakte. De Geest ‘dreef Hem de woestijn in’. Zoals Jezus later zelf meermalen boze geesten uit geplaagde mensen zal uitdrijven, zo wordt Hij nu door de Geest als het ware weggegooid de woestijn in. De woestijn, de plaats van beproeving en geestelijke strijd. De veertig dagen die Jezus er door moet brengen verwijzen naar het veertigjarige verblijf van het volk Israël in de woestijn. Door ongehoorzaamheid moest deze zoon van God veertig jaar wachten voordat het beloofde land betreden mocht worden. Vele eeuwen later wordt ‘de geliefde Zoon van God’ op de proef gesteld en opnieuw speelt het getal veertig een rol. Veertig is het getal van de mens en zijn aardse bestaan. Het verschil tussen het volk Israël en Jezus is echter dat ditmaal niet de ongehoorzaamheid van de Zoon de oorzaak is, maar God zélf (=de Geest) Hem prijsgeeft aan de beproevingen. Jezus wordt op de proef gesteld door de satan. Verbijsterend en onbegrijpelijk dat God zijn geliefde Zoon uitlevert in de handen van de satan, de tegenpartij, de hinderaar van Gods plannen. Marcus vertelt ons niet, in tegenstelling tot Matteüs en Lucas, wat de inhoud van de beproevingen is geweest. Hij deelt alleen mee dàt Jezus op de proef gesteld werd. Marcus wil in dit korte fragment Jezus tekenen als de nieuwe Adam. Hij is als de met de Geest bezielde Zoon van God opgewassen tegen de verzoekingen van de satan. Midden in de verschrikkingen van deze wereld –wilde dieren bedreigen de mens- laat hij een stukje paradijs op aarde zien – mens en dier leven weer in vrede. In Jezus’ optreden is de messiaanse tijd aangebroken, dat is wat Marcus ons wil meedelen. Hij is de Mens zoals God die bedoelt.
Jezus wordt geconfronteerd met alle gevaren van zijn tijd. De gevaren die onder mensen leven en waarmee Hij ook moest leven. Door die periode is Hij zich bewuster van wie Hij is en waarvoor Hij wil staan. Hij is geen wonderdoener, maar een man Gods. Vanuit die spiritualiteit kan Hij de weg die Hij moet gaan, volhouden. Dat probeert Hij ook over te brengen op zijn leerlingen. Wanneer je put uit de goede bron, wanneer je de verbondenheid met God blijft onderhouden, dan wordt dat werkelijkheid. Want zo stelt God zich ook op. Hij is een God van mensen, wil met hen meetrekken, maar geen onderdeel worden van het plan van de mensen, want dan komt er van het rijk van God niets terecht. Hij Is Er. De vraag ligt dus bij ons. Kiezen we ervoor om het verbond aan te gaan, om te geloven en te leven in Jezus spoor? Durven wij die levenskeuze aan. Het is niet vrijblijvend. De consequenties moeten we ook dragen. Maar waar de keuze naar toe leidt, wegen de dieptepunten in je leven niet op. Zo gaan we straks de Stille (of Goede) Week in. Het leven is een keuze voor licht of duisternis. Soms kijken we verkeerd tegen het licht aan, denken we dat we licht zien, maar blijkt het duisternis. En omgekeerd natuurlijk. Jezus’ lijden en sterven laat ons uiteindelijk zien dat de wereld echt op zijn kop moet, wil ze veranderen.