Wat zal het jonge meisje Maria –volgens mijn hoogleraar Nieuwe Testament was zij niet ouder dan een jaar of twaalf- in verwarring zijn geraakt toen zij een engel voor zich zag staan, die haar berichtte dat zij een zoon zou krijgen!
Toch zegt ze: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’ Daarmee stemt zij gelovig in met wat God met haar voor heeft, hoe vreemd en verwarrend dat alles ook zal zijn. God mag haar voor zijn heilswerk gebruiken.
Maria is in haar geloof een beeld voor alle gelovigen, een beeld ook voor de gemeente van de Heer. God bedient zich van mensen, ook van de gemeente, wanneer Hij in de wereld iets wil bewerkstelligen. God heeft geen andere handen dan mensenhanden. Zo kan de gemeente Gods werktuig zijn, zoals Maria Gods werktuig is geweest.
Maria antwoordde:‘Hier ben ik, God. Laat er met mij gebeuren wat U hebt gezegd.’
Wat voor antwoord geven wij, wanneer God ons nodig heeft? Stellen wij ons dan ook ter beschikking van Hem, zoals Maria deed? Kunnen wij dan ook onze eigen eisen en verlangens terzijde leggen en ons richten naar wat God van ons vraagt? Kunnen wij dat ook, wanneer wij zelf door de knieën moeten gaan, de minste moeten worden? Wanneer je een werktuig in Gods hand wilt zijn, zul je het niet altijd gemakkelijk hebben in deze wereld. Veel mensen die we uit de Bijbel kennen hebben dat moeten ervaren. Denk maar eens aan Mozes, Ruth, David, Maria, Paulus of Johannes.
Maar tegen Maria zei de engel: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken.’ Zo mogen ook wij erop vertrouwen dat God ons zal helpen, wanneer wij voor Hem willen leven.
‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’ Durven wij dat ook te zeggen? Durven wij onszelf, durven wij ons als gemeente, over te geven in Gods hand? Willen we Gods werktuig zijn?
Laten we in deze adventstijd eens bij deze vragen stil staan. Dan bereiden wij ons op een waardige wijze voor op Kerst 2016.