Friezen woonden in de IJzertijd niet alleen op terpen, maar ook kwelders werden bewoond. Een belangrijke ontdekking die gedaan is bij de opgraving bij Nij Andringastate. Dat werd woensdag 24 juli bekendgemaakt op de Open Dag.
Tientallen belangstellenden kwamen een kijkje nemen bij de opgraving. Archeologen van buro RAAP gaven tekst en uitleg en verzorgden rondleidingen over de onderzoeksplek. Ook waren er vondsten te zien zoals potscherven, bewerkte botten en een hondenschedel.
Een belangrijke uitkomst van het onderzoek is dat rond de Ijzertijd Friezen ook woonden op de kwelders van het Middelzee-gebied. Gedacht werd tot nu toe dat alleen bewoning op terpen mogelijk was, omdat het water van de Middelzee het land kon overspoelen. Zo zouden bijvoorbeeld waterputten onbruikbaar raken. Bij Marsum zijn wel resten van bewoning gevonden, maar geen terp-verhoging. Volgens archeoloog Gilles de Lange hebben de vroegere Marsummers dus manieren gevonden om zich te beschermen tegen het water en om te kunnen wonen op de lagere gronden. Het archeologisch onderzoek in het Aldlân gaat nog een poosje door.