Laatste update dinsdag, 18 februari 2025
dinsdag, 3 mei 2022 Actueel
Zonder twijfel de meest zwarte dag in de Marsumer geschiedenis. Op 24 februari 1944 werd niet alleen het vliegveld Leeuwarden getroffen door een zwaar bombardement, maar viel er ook een bom in Marsum, met rampzalige gevolgen. Daarover meer in dit artikel.
Zesenveertig Amerikaanse Merauder bommenwerpers wierpen maar liefst 1189 bommen af. De rookpluimen waren zelfs in Zuidwest Friesland te zien. Startbanen, hangars en Duitse vliegtuigen raakten zwaar beschadigd. Mannen uit de omgeving (1500) en gevangenen werden daarna gedwongen om het puin op te gaan ruimen en herstelwerk te verrichten (zie foto). Niet ongevaarlijk werk, omdat er veel bommen niet ontploft waren. Huizen in de omgeving raakten beschadigd. Zo raakte in het Bonifatiushospitaal aan de Troelstraweg in Leeuwarden 200 ramen ernstig beschadigd. Het is een heldere dag, maar toch worden er ook huizen in Marsum geraakt, acht burgers komen om. ‘Door een noodlottig ongeval,’ staat in de Friesche Courant in de rouwadvertenties. Er wordt niet geschreven over de aanval, dat is verboden door de Duitsers. Marsum was niet het enige dorp dat getroffen werd. Bitgummole werd later in ’44 twee keer getroffen door bommen met in totaal 13 slachtoffers.
Piet Faber over bombardement 24-2-1944
Piet Faber van de Tramstrjitte verloor zijn moeder en zusje in een klap. We bezochten hem voor zijn verhaal. We danken hem voor zijn openheid. Ook dit verhaal mag niet vergeten worden.
Piet Faber geboren op 25-1-40 op de Bitgumerdyk in het op 1 na laatste huis rechts. Toen waren het twee woningen, zij woonden aan de rechterkant. Zij is: Moeder Renske, vader Johannes, dochter Antje en Piet.
Het bombardement
“Donderdagmorgen om 10.30 gebeurde het. Ik zat in de kleuterschool aan de Binnenbuorren 7, op de plek waar nu Marianne van Wieren woont. Na schooltijd liep ik naar huis. Ik werd niet opgehaald en ging blijkbaar alleen. In de Binnenbuorren nog werd ik opgevangen door Tine Rekker, die met haar man daar een groentezaak dreef. Zij had het verschrikkelijke nieuws al gehoord. Ik weet het niet meer, ik was toen nog maar net 4 jaar, maar zo heb ik het later gehoord. Ik kan me ook niet herinneren of ik moest schuilen op school, hoe we dat deden en of er luchtalarm was.
Er lag een soort greppel tussen de Bitgumerdyk en de woningen in. De bom viel in de greppel. Het was een splinterbom, een bom met scherven die dwars door alles heen sloeg. Er zaten twee voordeuren naast elkaar. De buurvrouw Froukje Boersma en mijn moeder stonden beiden in hun voordeur, dus aan de kant van de Bitgumerdyk. Het huis van de buren Boersma had geen schram. De gasthuiswoningen, die aan de andere kant van de weg lagen, waar nu het tuincentrum staat, hadden kapotte ruiten en allemaal stukken uit de muur. Bij ons misten stukken uit de meubels en uit de trapnaaimachine. Die zijn later hersteld door een meubelmaker. De gevels van ons huis zullen vast ook beschadigd zijn, maar dat weet ik niet meer. Dat was ook niet belangrijk, maar wel dat mijn moeder en zusje beiden op slag dood waren. Ik heb ze nooit weer gezien. Mijn vader Johannes was aan het werk op de zuivelfabriek aan de Rypsterdyk. Ik weet niet hoe mijn vader het te horen kreeg.
Er waren meer doden en gewonden. Ik kan me ze niet herinneren, maar wel weet ik dat Aaltsje van Dijk, getrouwd met Jacob van Dijk, die twee huizen verderop woonde (nu Wynsen Postma) aan de Bitgumerdyk gewond was. Ze werd getroffen door een scherf en verloor haar voet. De naam Wolfslag zegt me ook wel wat. Hij raakte zwaar gewond en werd opgenomen in het Diaconessenziekenhuis. Een paar dagen later overleed hij en is toen begraven in Huizum. Zijn weduwe heeft nog lang in het gasthuis aan de Buorren gewoond”.
Stilgezwegen
“Er werd nooit meer over gesproken door mijn vader, door niemand niet. Plotseling bestonden de zusters en broers van mijn moeder niet meer voor mij. Dat ging toen zo. Nu voelt dat heel vreemd, maar toen hoorde je er niet meer te komen. Het was zelf zo dat later, als op 4 mei de zusters van mijn moeder bloemen op het graf brachten, ik niet naar buiten mocht. Het was heel raar. Ze liepen voor ons huis langs. We woonden toen op het kerkpad aan de Binnenbuorren, waar nu Geert Verf woont. Ook die tantes keken dan niet naar binnen en zwaaiden zelfs niet. Alleen bij het 50 jarig huwelijk van mijn grootouders heb ik ze nog ontmoet. Er was geen contact, laat staan dat het onderwerp ter sprake kwam. Het is nooit meer besproken. Dat is toch wel heel vreemd als je terugkijkt. Het is ook nooit bij een of andere herdenkingsbijeenkomst genoemd. Terwijl het voor ons en voor veel andere gezinnen uit Marsum een grote klap was. Het bombardement en de rampzalige gevolgen daarvan zijn doodgezwegen. Het enige dat ik merkte was de reactie van onze buurvrouw Froukje Boersma. Ze heeft het gezien en meegemaakt. Als ik langs haar liep had ze jaren later nog steeds de tranen in de ogen. Ik was voor haar het jongetje van de oorlog. Dat vond ik vreemd, maar het was zo, je kreeg die naam toegewezen”.
Herinneringen van buurvrouw Froukje Boersma
De dochter van Froukje, Louise Kilian, kent het verdriet van haar moeder nog goed. “Mijn moeder praatte er niet graag over en al helemaal niet in detail. Maar wel vertelde ze aan haar dochter Louise dat ze net voor het bombardement nog gesproken had met buurvrouw Renske. Deze waarschuwde haar dat alle ramen en deuren open moesten vanwege het naderende bombardement. Dan was er minder kans op schade. Froukje had het buurmeisje Antje even bij haar thuis. Ga maar snel terug naar je moeder. Snel haalde Froukje nog haar dochter Froukje uit de kinderwagen om daarna de ramen en deuren te willen openen. Toen viel de bom. Het werd even helemaal donker. Vader Marten riep van achter huis hoe het was. Ik ben er nog, riep Froukje. Baby Froukje was helemaal stil, maar begon te huilen. Gelukkig die leefde nog. Wel was alles stuk in huis. Twee mannen lagen dood in de steeg naast het huis van de Fabers. Ze liepen op straat, maar die waren daarheen geblazen door de luchtdruk. De overgordijnen van Froukje werden gebruikt om de dode mannen af te dekken. Froukje en haar dochter ontvluchten de chaos en gingen snel naar de ouders van Froukje, die op de Achterdyk woonde. Onderweg kwamen ze Aaltje (Kuiken-) Faber tegen, de tante van Piet. Ze vroeg aan Froukje: Hoe is het met Renske? Wel goed geloof ik, zei Froukje. Ik sprak zojuist nog met haar. Niet wetende dat ze met haar dochter dood in de gang lag. Ze konden na het bombardement ook niet direct terug in hun huis. Ze hebben toen een tijdje op de Achterdyk gewoond. Mijn moeder heeft het haar hele leven heel erg gevonden. Ze sprak er bijna niet over. Het verdriet was te groot”, aldus Louise Kilian.
Bij pake en beppe naast het binnengasthuis
“Na de dood van moeder en zusje zijn we direct bij mijn pake en beppe Pieter en Reintje Faber gekomen. Ze woonden in een huis tussen het binnengasthuis en de Buorren. Het huis is later afgebroken door het slot. Tussen het gasthuis en de woning lag een steegje van ca 1,5 m breed. Daar hadden mijn pake en beppe strobalen in. Het diende als schuilkelder. Ik weet nog dat we er bij een luchtalarm, soms wel paar keer per dag in gingen. Aan het einde van de oorlog kwam dat vaker voor. Op de Bitgumerdyk hadden we dat niet. Aan het begin van de oorlog kwamen de geallieerden hier ook nog niet, later wel. Siebe de Vries die een smederij had aan de Buorren, had in zijn tuin een gegraven schuilkelder met een trapje naar beneden. Ze hadden geen kinderen. Er was plaats voor wel tien mensen. Daar scholen we ook wel in bij een luchtalarm. Ik heb wel mooi herinneringen aan die tijd bij mijn grootouders. Er was een mooie tuin om te spelen en er gebeurde bij de smederij altijd wat. Paarden die beslagen werden en ringen die om karrewielen gezet werden. Die werden eerst binnen verhit en dan werden ze er buiten om gedaan. Als ze goed zaten werden ze afgekoeld en zaten er strak omheen. Moeke Verf die een café had op de hoek van de Bitgumerdyk 1, tegenover het café van Klaas en Jeltje Kuperus, heeft me wel eens opgesloten in een hok achter in de tuin. We waren aan het “hofkesjonge”. We konden niet zo snel over de schutting wegkomen.
In 1946 is mijn vader hertrouwd met Janke de Vries. We zijn toen als nieuw gezin gaan wonen in de Binnenbuorren 4. Dat waren toen fabriekshuizen. Mijn vader werkte bij de fabriek als melkcontroleur bij het laboratorium. Mijn 2e moeder verkondigde dat ik van haar was en zo ging het leven door en herinnerde weinig meer aan mijn 1e moeder. Er schiet me een anekdote te binnen: Toen ik op de Binnenbuorren woonde, sliep ik op zolder. Karton zat tegen de sparretjes aan. Als ik wakker werd hoorde ik wel eens wat en werd dan bang. Dat bleken ratten te zijn. Mijn vader stak ze dood met een breidnaald door het karton heen. In hokje ernaast werden door de vroegere bewoner beesten gehouden, vandaar de ratten.
Ik herinner me nog de Mauermuren. Ze stonden bij fabriek op de Rypsterdyk, aan de westkant van de brug. Ook op de nieuwe weg naar Franeker (N31 nu Bokmasingel) stond een Mauermuur. Een jaar na het bombardement kwam de bevrijding. Ik weet dat nog als de dag van gisteren. Ik stond met mijn pake en beppe op de nieuwe weg te kijken naar de tanks van de bevrijders die voorbij reden. Terwijl we daar stonden, hoorden we schieten. De Canadezen schoten op een man die wat gebukt liep in het weiland. Ze dachten dat het een Duitser was. Het bleek Ruurd de Jong te zijn, die woonde op een boerderij in het Aldlân (nu Nij Andringastate). Die verloor daardoor zijn hand. Gelukkig heeft hij het overleefd”, aldus Piet Faber.
Herinneringen uit boek van Hinke Visser
Hinke Visser (nu 99) van de Buorren 12 heeft haar levensverhaal vastgelegd in een boek. In dat boek lezen we de onderstaande herinneringen:
Bij een eerder bombardement: Der wie in bombardemint op it fleanfjild bygelyks: It fee stie op stâl en wie sa benaud, dat dy bisten dwers oer de stâl en de groppe hinne skieten, alles siet der ûnder. Ik wie allinne yn ‘e foarein en koe net iens by de oaren komme. It wie ferskrikkelik!
Bombardement februari 1944: Yn Marsum bin doe ek deaden fallen. Jan Dykstra fan ‘e fabryk (Marsum) en syn freon dy’t op ’e Bitgumerdyk kuieren, binne omkaam. Se ha de lichemsdielen byelkoar socht en wisten soms net fan wa wat wie. Dat moat hiel slim west ha. Wat wiene je dan raar gesteld. Freeslik”. Jabiks Aaltsje v. Dyk, wie ek oarlochsslachtoffer. Har iene foet wie der ôf. Krekt ûnder de knibbel. Mei it bombardemint wie dat sa kommen. Sy fertelde:‘’Ik krûpte samar op ‘e dyk om en myn foet hong noch oan in feltsje en sleepte efter my oan. Sa ha se my fûn en ja, no ha ‘k in houten foet. Mar ik bin der noch.’’ Jehannes Faber (maat fan Sipke) syn frou stie mei harren famke op ‘e earm ergens yn harren hûs efter in doar. Dy wiene beide dea. Dat wie folle slimmer!
Jan Dijkstra vindt zijn verminkte vader
Gisteren plaatsten we de oorlogsherinneringen van Tjeerd Dijkstra. Het bombardement van 1944 zal hij nooit weer vergeten. Hij verloor zijn pake Tjeerd en oudoom Sjok de Vries bij het bombardement.
“Pake Tjeerd kwam na het overlijden van zijn vrouw bij ons in huis. Ook omdat hij ziek werd. Het was een vreemde ziekte, maar gelukkig kwam hij hier weer bovenop. In zijn herstelperiode ging hij een blokje om. Even langs zijn zwager Sjok de Vries die aan de Tramstrjitte (nu fam Jan de Leeuw) woonde. Daarna liep hij verder via de kleine Tramstrjitte en Bitgumerdyk naar de Tolve. Even zien hoe de tuin er heen lag. Maar zo ver kwam hij niet. Het luchtalarm ging over. Hij was doof en hoorde het niet. Zijn zwager Sjok wist dat en snelde achter hem aan om te waarschuwen voor de naderende bommenwerpers. Net toen hij pake ingehaald had viel de bom op de Bitgumerdyk.
Jan Dijkstra, de zoon van pake Tjeerd, was door de Duitsers aangesteld als blokhoofd. Dit was een verplichte functie. Hij had een aantal teamleden onder zich. Bij calamiteiten moest dit team in actie komen. Jan werd dus als eerste opgeroepen voor het geven van hulp. Niet wetende dat zijn vader zojuist omgekomen was bij het bombardement. Het moet een heftig moment en afschuwelijk gezicht zijn geweest toen hij de verminkte lichamen vond. Helemaal toen hij een hand vond met een voor hem bekend litteken. Het was de hand van zijn vader”.
Er waren meer slachtoffers. Er was ook veel schade. De Popta-gasthuizen, op de plek waar nu het tuincentrum staat, waren beschadigd. Deze hebben nog lange tijd de inslagen van de bomscherven laten zien.
Slachtoffers bombardement 24 februari 1944:
Janke Hovinga – Douma 63 jaar
Renske Faber – de Haan 31 jaar
Antje Faber 1 jaar
Tjeerd A. Dijkstra 71 jaar
Sjuk G. de Vries 76 jaar
Hendrik Wolfslag 57 jaar
Naschrift:
Heeft u nog herinneringen die de twee artikelen over de 2e WO kunnen aanvullen, dan komen we graag met u in contact. Ook andere Marsumer- oorlogsherinneringen horen we graag. U kunt ons bereiken via: 06-21441323 of g.verf@chello.nl
Oproep herstel vliegbasis (bron: Net Ferjitte Bosma-Dijkstra)
Piet Faber 3-5-2022 (foto G. Verf)
Johannes en Renske Faber op trouwdag in mei 1937 (foto Piet Faber)
Gasthuiswoningen aan de Bitgumerdyk, op de plek waar nu het tuincentrum staat. Afgebroken in 1974 (archief G. Verf)
Bitgumerdyk oostzijde waar de bom vlakbij viel (archief G. Verf)
Hotze Bekius van de Spar levensmiddelen moest door gebrek aan benzine zijn auto met paard trekken. De foto is gemaakt in de Binnenbuorren (foto A. Kromkamp-Bekius)
Grafsteen van Rinkse en Antje Faber op het kerkhof in Marsum (foto G. Verf)
Smid beslaat paard op pad tussen Buorren gasthuizen en binnengasthuis. Waarschijnlijk smid Siebe de Vries. De plek waar Piet Faber na het bombardement opgroeide en speelde (foto archief G. Verf)
Een bommenwerper boven de vliegbasis Leeuwarden op 24-2-1944. Onder de vleugel is Marsum zichtbaar. De rookpluim op de Bitgumerdyk is vaag zichtbaar. De nieuwe weg van Leeuwarden naar Franeker is goed te zien. De startbaan is later richting Marsum verlengd. Bron: Fotograaf onbekend / Fries Verzetsmuseum, Beeldbank WO2 (122531). Met toestemming geplaatst.
18-02-2025 Prikbord
12-02-2025 Prikbord
12-02-2025 Prikbord
04-02-2025 Dorpsbelang, Prikbord
18-11-2024 Dorpsbelang, Prikbord
21-10-2024 Actueel, Dorpsbelang, Prikbord
30-01-2025 Kerknieuws
29-12-2024 Kerknieuws