Dit verhaal heeft mij altijd aangesproken. Misschien door mijn ‘agrarische’ achtergrond? Misschien wel meer dat ik ‘gegrepen’ werd door het wonder van de groei van de graankorrel, vooral in en door de natuur. Indirect ‘ons dagelijks brood’. Jezus vertelt hier over “de rijke dwaas”. De rijke had een rijke oogst. Zoveel, dat hij zelfs het graan niet kon bergen. Volgens hem moesten er maar schuren bij gebouwd worden.
Wat opvalt is dat Jezus, die ook gezegd heeft ‘oordeel niet’, hier de rijke wel degelijk veroordeelt. Citeert hij psalm 14 : 1 waarin staat “de dwaas zegt in zijn hart: ‘ Er is geen god. Zij bedrijven gruwelijke en afschuwelijke misdaden, niemand is er die goed doet’? Verder denkt de’ dwaas ‘alleen in termen van ‘ik ‘en de ‘mijn’ vorm. Niks geen ‘wij’ gevoel. Die hele oogst is van mij! Want het groeit op mijn land. En dat terwijl hij niet eens in staat is om zelf maar één graankorrel te laten groeien! Het woord “delen” staat dus niet in zijn woordenboek. Hij vraagt anderen ook niet om raad. Want er staat “hij overlegde bij zichzelf en kwam tot de conclusie dat zijn oude schuren te klein waren”. Investeren: dat was toen ook al het modewoord. Maar wel alleen investeren in jezelf. Heeft de Amerikaanse Joodse schrijver ElieWiesel als overlever later dan niet geschreven over de concentratiekampen Buchenwald en Auswitsch dat het doodschieten lang zo erg niet was dan het laten verhongeren van mensen? Hij constateert het ergste wat je een mens kunt aandoen, is geen eten geven. Dat is de grootste kwelling. Hij had het aan de lijve ondervonden. Hoewel Wiesel zich geen gelovige noemt, komt hij dicht in de buurt van Jezus. Hij (Wiesel) schrijft: “Het tegenovergestelde van liefde is niet haat, maar onverschilligheid. Onverschilligheid is voor mij de belichaming van het kwaad”. Dat is nogal wat, maar puur zijn ervaring in de concentratiekampen. Hij zegt ook: “Wanneer een persoon geen dankbaarheid heeft, ontbreekt iets in zijn of haar menselijkheid”. De sage van het “Vrouwtje van Stavoren” heeft ongeveer dezelfde strekking. Ze had geen waardering voor wat er groeide en wilde het ‘echte goud’. En wanneer je geen graan hebt om te geven, zijn er andere middelen om te geven, bijv. gebruik maken van je talent(en), geld, vrije tijd enz. Iedereen kan bijdragen op zijn/haar manier.
En ja, de rijke dwaas denkt niet aan de regel uit het ’Onze Vader’, geef ons heden ons dagelijks brood. (hier staat dus “ons” en geen “ik” of “mijn”. Hem ontbreekt het, ondanks zijn aardse rijkdom, aan de dankbaarheid waar Wiesel het over heeft. Lucas schrijft later in hoofdstuk 18 ook over de ‘rijke jongeling’. Eigenlijk dezelfde geschiedenis, maar in hoofdstuk 12 is het een gelijkenis, hoofdstuk 18 de werkelijkheid. Dan valt er voor ons nog veel te leren in het westen. De ‘slanke lijn’ boeken gaan als warme broodjes over de toonbank, terwijl meer dan de helft van de wereld niet weet hoe ze de volgende dag rond moeten komen. De westerse landen bestellen o.a. zoveel vaccins dat we wel 3 of 4 keer een vaccinatie kunnen krijgen. Iemand schreef ”Wij leven hier alsof Jezus in de geschiedenis van de 5 broden en de 2 vissen alles zelf opat”. En dat voel ik eigenlijk ook zo. Natuurlijk mag je investeren in de toekomst, maar laat iets over. Net als Boaz (bijbel boek Ruth) die opdracht gaf om wat extra graan te laten liggen. Denk nu niet dat ik ontevreden ben, want er gebeuren gelukkig ook heel veel goede dingen. Maar er zou misschien wel een schep(je) bovenop kunnen. De apostelen nemen de suggestie van Jezus over.
In Filippenzen 2 : 4 staat het zo: ”heb niet alleen uw eigen belangen voor ogen, maar ook die van de ander”. Is dit typisch christelijk? Gelukkig niet, het is humaan (menselijk). Dan blijft de vraag aan iedereen van ons: valt wat dit betreft uw/jouw graankorrel in de goede aarde of op de rotsgrond. Die vraag zullen we zelf steeds weer moeten beantwoorden te zijner tijd, maar vooral nu!