Het is zomer en de corona pandemie lijkt in West – Europa vooreerst onder controle. Daarmee is ook de drang om er op uit te trekken weer helemaal terug. Waar je ook komt – bij de kapper, op een vergadering – overal is het: hebben jullie nog vakantieplannen? Wie thuis blijft, moet haast wel het gevoel krijgen heel wat te missen. En thuisblijvers zijn er ook. Omdat je gezondheid of vitaliteit reizen onmogelijk maakt, of gewoon omdat je er het geld niet voor hebt. Genoeg gezinnen voor wie € 1.200,00 in een week voor een bungalow op een vakantiepark niet te betalen valt. Nu is het nog maar de vraag of je zo veel mist, als je thuisblijft. Reizen wordt verkocht als ultieme vrijheid. ‘Even weg, maar dichter bij elkaar’ – aldus de slogan van een grote touroperator, vergezeld van beelden van een man en een vrouw met twee kinderen die onder een stralend blauwe lucht over een leeg strand richting een even blauwe zee huppelen. Als Adam en Eva in het paradijs. Een belofte die natuurlijk niet waargemaakt wordt. Je krijgt heel wat anders: lange rijen op de luchthaven, een volgepropt vliegtuig en vervolgens een strand waar je over de hoofden kunt lopen. Vakantie is met andere woorden voor een groot deel het najagen van een illusie. Zij het dat die zo sterk is, dat we ons er nauwelijks aan kunnen onttrekken We moeten er op uit. ‘Daar zijn we echt aan toe en dat hebben we wel verdiend’, zeggen we dan. En elk jaar verwachten we er weer heel wat van. Dat wordt nog versterkt doordat het een gedeelde illusie is, die door de reisbranche ook nog eens krachtig wordt aangewakkerd. Elk jaar weer worden we vanaf de kerstdagen tot ver in de herfst gebombardeerd met een overweldigend aanbod aan beelden en filmpjes die ons ons dezelfde illusie van een paradijs in de verte voorspiegelen. Het is niet ver gezocht daar iets religieus in te herkennen. Vroeger moest je naar de kerk om in de hemel te komen, nu moet je op reis om het ware geluk te vinden. In beide gevallen is het ware leven elders. Maar waarom zou het niet hier zijn? ‘Al het ongeluk van mensen komt voort uit één ding: ze kunnen niet rustig stil blijven zitten in een kamer’, heeft de grote natuurkundige en filosoof Blaise Pascal (1623 – 1662) ooit al eens opgemerkt. Begrijp me goed, ik wil niemand veroordelen en gun iedereen zijn vakantieplezier, maar vind het wel goed deze vragen die ik mezelf heb leren stellen te delen. Het helpt je in ieder geval jezelf niet zielig te vinden als je er in de komende weken om wat voor reden dan ook niet op uit kunt. Een paar weken terug zijn Hinke en ik met een bevriend echtpaar een dag uit te fietsen geweest in het Lege Midden van Friesland: Van Olterterp naar Grou en weer terug. Dat had alles in zich, en misschien zelfs meer, als toen we samen ooit op een vroege morgen op de berg Sinaï de zon zagen opkomen. En klassiek geworden is het gedicht van J.C. Bloem (1887 – 1966) waarin hij beschrijft hoe hij domweg gelukkig was in de Dapperstraat, midden in Amsterdam.
De Dapperstraat
Natuur is voor tevredenen of legen. En dan: wat is natuur nog in dit land? Een stukje bos, ter grootte van een krant, Een heuvel met wat villaatjes ertegen.
Geef mij de grauwe, stedelijke wegen, De’ in kaden vastgeklonken waterkant, De wolken, nooit zo schoon dan als ze, omrand Door zolderramen, langs de lucht bewegen.
Alles is veel voor wie niet veel verwacht. Het leven houdt zijn wonderen verborgen Tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat.
Dit heb ik bij mijzelven overdacht, Verregend, op een miezerigen morgen, Domweg gelukkig, in de Dapperstraat.
Of neem tenslotte Prediker, als hij schrijft: ‘Het licht is zoet en het is goed de zon te aanschouwen’ (Prediker 11 : 7). Dat kan overal zijn. Als je maar de tijd neemt om te kijken, te horen en te voelen. Ik wens u allemaal een hele goede zomer!