Als u deze meditatie onder ogen krijgt en leest dan zijn we nog op weg naar Pasen. We zijn nog in de vastentijd, de tijd van 40 dagen voor Pasen. De tijd van inkeer. Het laatste weekend van deze maand is het Pasen.
Pasen het feest van de opstanding roept bij mij vaak dubbele gevoelens op. Aan de ene kant is er het gevoel van mooie vieringen, witte donderdag, goede vrijdag en stille zaterdag. De verstilling en de eerbied kunnen ontroeren. We komen samen in een stille en donkere kerk, tot op het feest van het nieuwe licht. Dat kan je raken. Maar aan de andere kant is er dat gevoel van zwaarmoedigheid, het ongemakkelijke van Pasen. De verhalen over lijden en dood. Hoe heeft het zover kunnen komen.
Pasen, vreemd en vertrouwd, maar wel iets om naar uit te zien. Het is in de kerk de hoogste feestdag en dat mogen we vieren op Paasmorgen met trompetten, koren en feestelijke liederen. En toch ook dan blijft het ongemakkelijk. Want zijn wij wel in staat om feest te vieren?
In onze protestantse kerk zijn we gewend aan de woorddienst. We menen dat er iets gezegd moet worden. Natuurlijk we lezen de verhalen van lijden, dood en opstanding van onze Heer. We zingen liederen die daar bij passen. We danken en we bidden. Maar bij dat alles willen we ook graag dat er nog iets wordt gezegd, iets uitgelegd.
Dat is typisch protestants, de drang om uit te leggen. In de Rooms-katholieke en meer nog in de Oosters-orthodoxe kerk is Pasen vooral een feest dat gevierd moet worden. Het woord ‘orthodoxie’ betekent daar niet ‘recht in de leer’, maar ‘recht in de viering’.
Niet het feest van Pasen uitleggen, maar het feest vieren. Alleen dan, als het wordt gevierd is het een bevrijdingsfeest. Een Paasfeest waarover we gaan praten kan al snel een theologisch debat worden waar niet zelden harde woorden vallen. En dan gaan we kibbelend en vechtend over straat met woorden als ‘lichamelijk opgestaan’, ‘verzoening’, ‘waarheid’. En voor je het weet vallen er namen als Kuitert, Hendrikse en De Heijer (voor wie het niet weet: dat zijn omstreden theologen). Pasen zou dan bijna een geestelijke krachtmeting worden: wie heeft er gelijk? Aan wie zijn kan sta jij?
Maar Pasen is ook niet te begrijpen – zelfs onze enige getuigen, de bijbelschrijvers, stotteren erbij. En ook zij hebben het van horen zeggen, want de evangeliën zijn pas veel later geschreven. Het is niet te begrijpen hoe de gruwelijke executie van een rechtvaardig mens kan leiden tot een feest van bevrijding en verzoening. Het is niet te bevatten dat mannen en vrouwen elkaar bij een leeg graf van vreugde in de armen vallen en elkaar toeroepen: ‘Hij is waarlijk opgestaan”. Het is niet te begrijpen, maar het is wel waar.
Het is niet te begrijpen, totdat we het gaan vieren. Al vierend ontsluit Pasen haar geheimen aan ons. We moeten gewoon de oude getuigen aan het woord laten en de verhalen laten klinken. Heel oude verhalen van de bevrijding uit Egypte. De verhalen van Jezus, die een weg ging – moest gaan- van vernedering en verlating, die werd geslagen en door zijn beste vrienden werd verraden. De droevige verhalen van zijn kruisiging en zijn begrafenis. En tenslotte de wonderlijke en blijde verhalen van de ontmoeting met de Opgestane en de jubel bij het lege graf. In al die verhalen klinken woorden van bevrijding door, steeds duidelijker, steeds blijer.
En als we goed lezen en luisteren dan kunnen deze verhalen ons raken. Eerst worden we stil, meegenomen in het verdriet, in de dood en de verlatenheid, in het afscheid.
Maar uiteindelijk op de Paasmorgen gaan we zingen, gaan we jubelen – dat kan niet anders: “de Heer is waarlijk opgestaan!”
Als we zo Pasen vieren en het héle verhaal willen horen dan wordt het echt Pasen.
Dan kan het ook weer in ons leven Pasen worden. Dan weten we dat doodlopende wegen toch verder gaan. Dan komen er hopelijk weer lichtpuntjes in de leegte van het eigen gemis en in de pijn van ons eigen verdriet. Als we Pasen vieren krijgen we deel aan de bevrijding ervan. Worden we al vierend bevrijde mensen. Kunnen we elkaar toeroepen:
De Heer is waarlijk opgestaan!
Ik wens u gezegende Paasdagen.
Pastor Hessel Hansma