Laatste update zondag, 13 oktober 2024
donderdag, 30 maart 2023 Kerknieuws
Meditatie: ‘Houd mij niet vast…’
In Rooms- en Oud-katholieke kerken brandt de Paaskaars in de Paastijd: d.i. vanaf de Paasnacht tot en met het Pinksterfeest, en als er een uitvaart, huwelijk- of doopviering is. De rest van het jaar brandt deze kaars niet. In protestantse kerken brandt de Paaskaars het hele jaar door en is er een traditie ontstaan om deze kaars in de Goede Vrijdagviering te doven. Dit doven wordt dan verbonden met het (moment van) sterven van Jezus. Velen van ons kennen nog de tijd dat er in protestantse kerken geen kaarsen aanwezig waren. In wezen heeft de Paaskaars bij ons de functie die we in de katholieke kerken terugvinden in de Godslamp: deze kaars, in een rode houder, brandt naast het altaar, altijd, dag en nacht, het gehele jaar door en verbindt ons met de presentie van God in deze wereld.
De Paaskaars betekent voor ons dat we Christus’ overwinning op de dood vieren en dat wij zelf in de naam van Jezus een licht willen zijn in deze wereld. Denkend aan wat Paulus zegt: Want ooit waart ge duisternis, maar nu zijt ge licht, in eenheid met de Heer; wandelt als kinderen van het licht (Efeziërs 5,8). Als het niet langer de brandende paaskaars is die de tijd van Pasen markeert, is er optisch gezien niets meer dat deze vreugdevolle tijd in het kerkelijk jaar onderscheidt van andere tijden. De kleur wit zien we immers ook met Kerst en Epifanie.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat de paastijd in de beleving van menig kerkganger verdwenen lijkt te zijn. Pasen is gereduceerd tot eerste en tweede Paasdag. Daarna richten we ons al gauw weer op de eerste zondag na Pasen, in plaats van de tweede zondag van Pasen. Zo uitgebreid als we bezig zijn met de voorbereiding, de theologische- en muzikale vormgeving van de veertigdagentijd en de Paasmorgen, zo bekaaid komt de paastijd zelf ervan af. Het vieren van een vreugdefeest van vijftig dagen (Pasen, Hemelvaart en Pinksteren als één samenhangend geheel) is meer theorie dan praktijk, met als gevolg dat er een vervlakking van het kerkelijk jaar heeft plaatsgevonden. Terwijl het bijzondere van het kerkelijk jaar is dat elk moment een eigen karakter heeft. Er is een tijd om de Heer te verwachten en een tijd om te vieren dat Hij er is. Er is een tijd om te gedenken dat Hij is gekomen, maar ook om te gedenken dat Hij van ons is heengegaan.
In onze kerk kennen we niet de Godslamp, die verbonden is met de eucharistische gaven van brood en wijn. Juist kaarsen geplaatst bij de lezenaar en/of op de Tafel van de Heer zouden hiernaar kunnen verwijzen. Als we daar de aanwezigheid van de Heer gewaar worden, kan de paaskaars na Pinksteren gedoofd worden, wordt de paastijd in ere hersteld en is het zeer betekenisvol als de paaskaars in doop- en uitvaartdiensten respectievelijk brandt bij de doopvont en bij de kist.
Bovendien beseffen we dan dat het erop aankomt het licht zelf uit te dragen. De gemeente is dan als het gespeende kind uit Psalm 131, waarover Willem Barnard schreef: ‘Het gaat niet alleen om verzadiging, maar ook om gemis. Een verlangen is vervuld, maar een opdracht is gegeven: voortaan en gaandeweg steeds meer zal er zelfstandigheid gevergd worden, geen moeiteloze afhankelijkheid’. De paaskaars is dan met woorden van Maria de Groot als een ‘lamp die in mij te wiegen hangt’ en ‘mild in schijnselen blijft branden’.
Ik wens u een moedig en zalig Paasfeest toe!
Ds. Ulbe Tjallingii
*****************************************************
TSJERKETSJINSTEN:
Snein 9 april, 09:30 oere Pontianuskerk Marsum | Paasfeest Vandaag is er: Kindernevendienst foargonger: ds Ulbe Tjallingii m.m.v. Koor Jubilate, o.l.v. Jeanine Kramer Kollekten: 1. KIA Paascollecte voor Moldavië | 2. tsjerke |
Snein 7 maaie, 09:30 oere Pontianuskerk Marsum | Foargonger: ds. F. Haverschmidt Kollekten: 1. KIA Noodhulp Oekraïne | 2. Jeugdwurk |
********************************************************
BY DE TSJERKETSJINSTEN:
Terugblik avonddienst zondag 12 maart 2023 Pontianuskerk Marsum
In deze avonddienst in de sfeervol verlichte kerk te Marsum hebben we gezongen en gemediteerd over de betekenis van de vrouw in de Bijbel, naar aanleiding van de ontmoeting van Jezus met de Samaritaanse vrouw bij de bron (Johannes 4). En daarbij hebben we gekeken naar de melodieën en teksten van vrouwen in ons liedboek. In het Liedboek voor de Kerken 1973 vinden we werk van 11 vrouwen, voor de rest zijn de componisten en dichters allen mannen. Dat zegt het nodige over de paternalistische geschiedenis van de kerk en over de positie van de vrouw in de godsdienst(en).
Het blijft bijzonder interessant daarom om in te zoomen op deze vrouwen. In het Liedboek 2013 zijn er aanzienlijk meer bijdragen van hen. Zo zijn er een flink aantal liederen in opgenomen van Hanna Lam (1928-1988), zij maakte mooie kinderliederen voor in de kerk, zoals bijvoorbeeld: In het begin lag de aarde verloren (Lied 162), Jozef zoekt zijn grote broers (Lied 166b), David werd gekozen (Lied 171), Daar komt een man uit Anatot (Lied 177), De herder heeft zich niet vergist (Lied 184), Er is geen plaats (Lied 186), Wil je wel geloven dat het groeien gaat (Lied 923).
De meeste liedmelodieën gemaakt door een vrouw in het Liedboek 1973 zijn van de hand van: Tera de Marez – Oyens (haar eigenlijke naam luidt: Woltera Gerharda Arnoni – Wansink, 1932-1996). Zij was cantrix van de hervormde gemeente Hilversum, componist, koor- en orkestdirigente en docent moderne muziek aan het Conservatorium te Zwolle. In Liedboek 1973 staan 14 liedmelodieën van haar hand. De meesten hebben (ze zijn vrij moeilijk) geen repertoire gehouden in de kerkzang. In Liedboek 2013 zijn 6 van deze melodieën opnieuw uitgegeven, de bekendste daarvan: Een mens te zijn op aarde (Lied 807) en Zolang er mensen zijn op aarde (Lied 981).
Bij velen bekend is de dichteres Jacqueline Elisabeth van der Waals (1868-1922). Ze was dichteres, historica en docent. Haar laatste gedichten schreef zij in het aangezicht van haar onverwacht-vroege dood. Het bekendste daarvan is het geliefde lied: Wat de toekomst brengen moge (LB 1973: 293|2013: 913). Vertalingen van haar hand vinden we in het lied: Noem de overtredingen (1973: 181|niet in 2013), het prachtige avondlied: De dag door uwe gunst ontvangen (1973: 393|2013: 248) en het bekende lied: Zegen ons algoede (1973: 456|2013: 415).
Van de dichteres Inge Lievaart (1917-2012) zijn de liederen: Dag zo bitter en zo zoet (1973: 194| 2013: 580), Geest, uit de hemel (1973: 245|2013: 677) en: Heer, wij komen vol verlangen (1973: 360|niet in 2013). Een Hemelvaartslied, dat we allemaal kennen, is gemaakt door een Friezin, zij heet: Clara Feyoena van Raesfelt-Van Sytzama (geb. 1729 te Leeuwarden, overleden 1807 te Heemse). Als Vrouwe van Heemse vond zij in haar eenzaam leven troost in haar dichtkunst. Het gaat om het lied: Wij knielen voor uw zetel neer (1973: 231|helaas niet in 2013). Elisabeth Kreuziger (1500-1535), tijdgenoot van Luther maakte het lied: Christus met eer gekroonde (1973: 158|niet in 2013). Van Helène Swarth (1859-1941)is de vertaling van het lied: Grote God, wij loven U (1973: 444|2013: 413). Johanna Wagenaar (1900-1990) maakte de melodie van het Dooplied: O Here God, ons liefst verlangen (1973: 333|2013: 778) op tekst van Ad den Besten.
Teksten van Ida Gerhardt en Marie van der Zeyde, reeds lang bekend in de RK-bundel ‘gezangen voor liturgie’ vinden we ook in Liedboek 2013: Zelf kan ik slechts op uw genade vertrouwen (13b), Leer ons, o Heer, wat de weg is ten leven (16a), De Heer is mijn Herder (23e), De Heer is mijn licht en mijn heil (27b), Hier ben ik, God (40a), God, herschep mij hart (51a), God, mijn God (63b), Doe ons, Heer, uw genade aanschouwen (85b), Wat de Heer genadig verleende (89a), Alle einden der aarde (98a), Juich voor de Heer (100a),Zend Ge uw ademtocht (104a), Van de opgang (113a), De Heer is steeds barmhartig (130b), Alles wat adem heeft (150b).
In ons Liedboek 2013 vinden we werk van de dichteres Maria de Groot (164), Joke Ribbers (163, 570), Ria Borkent (13c, 188), Liesbeth Goedbloed ( 98e), Marja van der Ploeg (121a), Mies Westera-Franke (98b), Anneke van Wijngaarden ( 180), Alexia de Roode (4a) en Joke Brandsma maakte de melodie bij het lied: Kom mei, sei David, allegear, van Fedde Schurer. Het staat als Lied 173 in Liedboek 2013, in de vertaling door Sytze de Vries.
****************************************************************
blommegroet
12 maart
Fam. L. Breuker, Tj van Eijsingawei 14, Marsum;
Fam. A. Donga, Rypsterdyk 18, Marsum.
13-10-2024 Prikbord
04-10-2024 Prikbord
01-10-2024 Prikbord
25-06-2024 Dorpsbelang
16-04-2024 Dorpsbelang
09-09-2024 Kerknieuws
03-09-2024 Kerknieuws
04-07-2024 Kerknieuws